Ga verder naar de inhoud

Handboek auteursrecht (deel 3): beperkingen en uitzonderingen

Dit derde deel van het Handboek auteursrecht behandelt een reeks uitzonderingen op de economische component van het auteursrecht. De wet formuleert een twintigtal uitzonderingen. Volgens de rechtspraak dienen ze op een restrictieve manier te worden geïnterpreteerd. Ze hebben als doel een evenwicht te creëren en te behouden tussen enerzijds de belangen van de auteur en anderzijds de behoefte aan informatiespreiding en -garing.

De uitzonderingen

De uitzonderingen op de economische component van het auteursrecht omvatten:

  • de bloemlezing bestemd voor het onderwijs;
  • het informatief citaat;
  • op een openbare plaats tentoongestelde werken;
  • de reproductie voor privégebruik of de reproductie en mededeling ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek;
  • de thuiskopie van geluidswerken en audiovisuele werken;
  • de karikatuur, parodie of pastiche;
  • uitvoeringen tijdens examens ter behaling van een diploma;
  • de reproductie voor de bewaring van het culturele en wetenschappelijke patrimonium door voor het publiek toegankelijke bibliotheken, musea, archieven (preserveringsuitzondering);
  • de mededeling via gesloten/beveiligde (informatie)netwerken voor educatieve of wetenschappelijke doeleinden;
  • de mededeling van werken via speciale terminals voor onderzoek of privé-studie in de gebouwen van voor het publiek toegankelijke bibliotheken, wetenschappelijke- en onderwijsinstellingen, musea of archieven (uitzondering voor intra muros exploitatie);
  • tijdelijke opnamen van werken, gemaakt door omroeporganisaties met hun eigen middelen, met inbegrip van de middelen van een persoon die optreedt namens en onder verantwoordelijkheid van de omroeporganisaties, ten behoeve van hun eigen uitzendingen;
  • de reproductie en mededeling aan het publiek van werken ten behoeve van mensen met een handicap, die rechtstreeks met deze handicap verband houden en van niet-commerciële aard zijn en voor zover het wegens de betrokken handicap noodzakelijk is, voor zover hierdoor geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en geen onredelijke schade wordt berokkend aan de wettige belangen van de auteur;
  • de reproductie en de mededeling aan het publiek voor reclamedoeleinden, voor openbare tentoonstellingen of openbare verkopen van artistieke werken, voor zover het noodzakelijk is voor de promotie van die gebeurtenissen, met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik (uitzondering voor reclamedoeleinden);
  • de reproductie van uitzendingen, door erkende ziekenhuizen, gevangenissen en instellingen voor jeugd- en gehandicaptenzorg, voor zover deze instellingen geen winstoogmerk nastreven en dat deze reproductie is voorbehouden voor het exclusieve gebruik van de daar verblijvende natuurlijke personen.
  • de reproductie en de mededeling aan het publiek van werken van beeldende, grafische of bouwkundige kunst, die zijn gemaakt om permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst, indien de reproductie of de mededeling gebeurt van het werk zoals het zich aldaar bevindt en wanneer die reproductie of mededeling geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk en geen onredelijke schade wordt berokkend aan de wettige belangen van de auteur (panoramavrijheid).

Uitzonderingen op het auteursrecht - erfgoedorganisaties

Voor elke handeling ten aanzien van een bepaald werk van een auteur is zijn toestemming vereist. In ruil voor het geven van die toestemming kan de auteur een vergoeding eisen. Er zijn echter bepaalde handelingen die de auteur niet kan verbieden.

Een aantal van deze uitzonderingen zijn onder bepaalde voorwaarden bruikbaar voor erfgoedorganisaties:

  • de preserveringsuitzondering;
  • de uitzondering voor intra muros exploitatie;
  • de uitzondering voor reclamedoeleinden.

De preserveringsuitzondering

Een bibliotheek, museum of archief kan zich enkel beroepen op de preserveringsuitzondering als het om een publiek toegankelijke instelling gaat die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreeft. Bovendien moet het aantal gemaakte kopieën evenredig zijn aan het voor de bewaring van het culturele en wetenschappelijke patrimonium gestelde doel. Dit betekent dat de bibliotheken, musea en archieven werk uit hun collecties mogen migreren naar ieder ander formaat indien dit vereist is voor een geschikte langetermijnbewaring. Een bijkomende voorwaarde is evenwel dat de reproductie niet in de weg mag staan van een normale exploitatie van het werk en dat ze geen onredelijk nadeel mag toebrengen aan de wettige belangen van de auteur. De kopieën die met behulp van de preserveringsuitzondering worden vervaardigd, blijven eigendom van de instellingen, die zichzelf ieder commercieel of winstgevend gebruik ervan ontzeggen. De auteur kan wel steeds toegang krijgen tot de kopieën wanneer hierbij rekening wordt gehouden met de bewaring van het werk en een vergoeding wordt betaald voor het geleverde werk van de instellingen.

De uitzondering voor intra muros exploitatie

Een bibliotheek, museum of archief (of onderzoeks- en onderwijsinstelling) kan zich beroepen op de uitzondering voor intra muros exploitatie als de ontsluiting enkel gebeurt voor bezoekers die het materiaal willen raadplegen voor onderzoek of privéstudie. Er kan hierbij evenwel worden verondersteld dat de bezoeker van zulke instellingen deze bezoekt om zijn kennis bij te schaven, en dus noodzakelijkerwijze aan privéstudie doet. De instellingen mogen geen direct of indirect economisch of commercieel voordeel nastreven.

"In een arrest van 11 september 2014 verduidelijkt het Europese Hof van Justitie dat de instelling daarbij het recht heeft om analoog materiaal uit haar collectie te digitaliseren indien dit noodzakelijk is om die werken via speciale terminals in de gebouwen van die instellingen beschikbaar te stellen voor de gebruikers. Het afdrukken van deze werken op papier of de opslag ervan op een USB-stick, die door de gebruikers worden verricht via speciale terminals die zijn geïnstalleerd in de instellingen valt volgens het Hof van Justitie niet onder de draagwijdte van deze uitzondering. Het Hof stelt evenwel dat dit wel is toegestaan indien het nationaal recht (in een reprografie of digitale kopie uitzondering) in deze mogelijkheid voorziet. Naar Belgisch recht zal afdrukken mogelijk zijn van artikelen, werken van beeldende kunst of fragmenten van andere werken (dus niet een volledig boek) voor privégebruik en ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek. (Art. XI.190, 6° WER: de gedeeltelijke of integrale reproductie op papier of op een soortgelijke drager, van artikelen, van werken van beeldende of grafische kunst, of van korte fragmenten uit andere werken, met behulp van ongeacht welke fotografische techniek of enige andere werkwijze die een soortgelijk resultaat oplevert, wanneer die reproductie wordt verricht ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek, voor zover zulks verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en die geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk, en voor zover de bron, waaronder de naam van de auteur, wordt vermeld, tenzij dit niet mogelijk blijkt.) Opslaan op een USB-stick zal enkel mogelijk zijn voor artikelen, werken van beeldende kunst of fragmenten van andere werken ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek (en niet voor privé-gebruik). De huidige compensatievergoedingsregeling (via Reprobel en Auvibel) is hiervoor verschuldigd." (J. Deene, SA&S)

De uitzondering voor reclamedoeleinden

Erfgoedorganisaties kunnen in bepaalde gevallen ook gebruik maken van de uitzondering voor reclamedoeleinden. Dit kan voor zover het reclame betreft voor de openbare tentoonstellingen (of openbare verkopen) van artistieke werken en voor zover deze reclame noodzakelijk is voor de promotie van die gebeurtenissen, met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik. Dit betekent dat na afloop van bijvoorbeeld de openbare tentoonstelling voor de erfgoedorganisatie de mogelijkheid vervalt om zich te beroepen op deze uitzondering.

De bovenvermelde uitzonderingen zullen voor erfgoedorganisaties echter vaak geen oplossing bieden, omdat meerdere voorwaarden aan deze uitzonderingen zijn verbonden en ze door de rechtspraak op een restrictieve manier worden geïnterpreteerd. De toestemming in de vorm van een schriftelijke overeenkomst met de auteur of andere rechthebbende(n) blijft dan ook meestal noodzakelijk.

Verweesde werken

Een veelvoorkomend probleem is het probleem van de verweesde werken (de zogenaamde orphan works). Een verweesd werk is een werk dat naar alle waarschijnlijkheid (nog steeds) onder de bescherming van het auteursrecht (of een naburig recht) valt, maar waarvan de rechthebbende niet gekend is of niet gevonden kan worden. Dit impliceert dat de erfgoedorganisatie die dit verweesd werk wil gebruiken op een manier waarvoor de toestemming van deze rechthebbende is vereist (bijvoorbeeld digitaliseren of online toegankelijk maken), deze toestemming niet kan verkrijgen. Hierdoor dreigt dit werk uiteindelijk zelfs verloren te gaan. Erfgoedorganisaties die het werk wensen te bewaren en te ontsluiten, willen immers ook rechtszekerheid.

De Belgische context

Op 24 augustus 2015 werd de Europese richtlijn inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde rechten van 25 oktober 2012 omgezet in Belgisch recht en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad.

Om instellingen zoals publiek toegankelijke bibliotheken, onderwijsinstellingen en musea, alsook archieven, instellingen voor cinematografisch- of geluidserfgoed en publieke omroeporganisaties rechtszekerheid te bieden, voorziet deze uitzondering in de auteurswet dat ze voor taken van algemeen nut verweesde werken uit hun collecties mogen digitaliseren, indexeren, catalogiseren, behouden, restaureren en tenslotte beschikbaar stellen. Onder verweesd werk wordt in de wetgeving een werk of fonogram verstaan, waarvan geen of niet alle rechthebbenden zijn geïdentificeerd, of zelfs indien één of meer rechthebbenden wel zijn geïdentificeerd, niet alle ervan zijn opgespoord ondanks dat een zorgvuldig onderzoek naar de rechthebbenden is uitgevoerd en dat zorgvuldig onderzoek geregistreerd is. Verweesde werken kunnen tekstueel van aard zijn: boeken, kranten, tijdschriften, dagbladen of andere geschriften. Daarnaast dekt de wet ook audiovisuele en cinematografische werken.

Volgens dit systeem moet de erfgoedinstelling geen licentievergoeding betalen voor werken waarvan de rechtshebbenden niet zelf een aanspraak maken op een vergoeding. De status van verweesd werk wordt echter pas toegekend als de volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • Wanneer een instelling gebruik wil maken van een verweesd werk, is het verplicht om voorafgaand een zorgvuldig onderzoek (due diligence) naar de identificatie van rechthebbenden uit te voeren.
  • Bovendien moet de instelling de documentatie van dit onderzoek registeren in de Europese Orphan Works Database. Meer informatie over het gebruik van deze databank is terug te vinden in de brochure Databank met verweesde werken van het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt van de Europese Unie.

Een diligent search is een zoektocht naar de rechthebbende(n), die volgens bepaalde vooropgestelde criteria wordt verricht. Gangbare criteria zijn:

  • de zoektocht dient het gebruik vooraf te gaan;
  • de zoektocht dient titel per titel of werk per werk te gebeuren;
  • alle relevante bronnen dienen te worden geraadpleegd tijdens de zoektocht;
  • een aankondiging van de zoektocht wordt gepubliceerd waarbij de auteur wordt gevraagd zich kenbaar te maken;
  • het zoekproces moet gebeuren in de lidstaat waar het werk oorspronkelijk voor de eerste keer gepubliceerd of uitgezonden is. Als er aanwijzingen zijn dat er in andere landen relevante informatie te vinden is, worden ook daar de bronnen geraadpleegd;
  • het zoekproces wordt gedocumenteerd in één voor het publiek toegankelijke onlinedatabank die door het Harmonisatiebureau voor de Interne Markt werd opgericht en beheerd, zijn de Europese Orphan Works Database;
  • indien het werk wordt geëxploiteerd, wordt de exploitatie vergezeld van een verklaring dat het werk nog steeds beschermd is, maar dat de auteur niet kon worden gelokaliseerd.

Praktijk

Hoe werkt het in de praktijk? Openbare bibliotheken, musea, archieven, instellingen voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed en publieke omroeporganisaties in de EU-lidstaten en landen van de Europese Economische Ruimte die werken beheren, moeten vooraleer die te digitaliseren en online beschikbaar te stellen eerst zorgvuldig onderzoek verrichten naar de rechthebbenden van de werken. Het Koninklijk besluit tot bepaling van de bronnen die geschikt zijn om het zorgvuldig onderzoek naar rechthebbenden bepaalt de volgende vereisten:

Boekenerfgoed

  • het wettelijk depot, bibliotheekcatalogi en door bibliotheken en andere instellingen bijgehouden trefwoordenlijsten;
  • de verenigingen van uitgevers en auteurs;
  • bestaande databanken en registers, Watch (Writers, Artists and their Copyright Holders), het ISBN (International Standard Book Number) en databanken die in druk verschenen boeken catalogiseren;
  • de databanken van de collectieve beheersvennootschappen;
  • bronnen die verscheidene databanken en registers omvatten, met inbegrip van VIAF (Virtual International Authority Files) en Arrow (Accessible Registries of Rights Information and Orphan Works, zie infra).

Kranten, magazines, dagbladen en tijdschriften

  • de ISSN (International Standard Serial Number) voor periodieke publicaties;
  • indexen en catalogussen van bibliotheekcollecties en verzamelingen;
  • het wettelijk depot;
  • de verenigingen van uitgevers en de verenigingen van auteurs en journalisten;
  • de databanken van collectieve beheersvennootschappen.

Visuele werken

Hieronder worden verstaan kunstvoorwerpen, fotografie, illustraties, vormgeving, architectuur, schetsen van de laatstgenoemde werken en andere dergelijke werken die opgenomen zijn in boeken, dagbladen, kranten en tijdschriften.

  • de in artikel 1 en 2 bedoelde bronnen;
  • de databanken van de betrokken collectieve beheersvennootschappen voor visuele kunsten in het bijzonder;
  • waar van toepassing, de databanken van fotoagentschappen en beeldbanken voor illustraties;
  • de website(s) van Kunstenpunt.

Audiovisuele werken en fonogrammen

  • het wettelijk depot;
  • de databanken van verenigingen van producenten;
  • databanken van instellingen voor cinematografisch of audiovisueel erfgoed en nationale bibliotheken;
  • databanken met relevante standaarden en identificatiecodes zoals ISAN (International Standard Audiovisual Number) voor audiovisueel materiaal, ISWC (International Standard Music Work Code) voor muziekwerken en ISRC (International Recording Code) voor fonogrammen;
  • de databanken van collectieve beheersvennootschappen, in het bijzonder voor auteurs, uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en audiovisuele producenten;
  • de aftiteling/medewerkerslijst en andere informatie op de kopie van het werk of op de verpakking van het werk
  • databanken van andere relevante verenigingen die een specifieke categorie van rechthebbenden vertegenwoordigen;
  • de websites www.muziekarchief.be en www.ultratop.be;
  • de website(s) van Kunstenpunt

Nadat vergeefs is getracht de identiteit van de rechthebbende te achterhalen, zendt elke culturele, onderwijs- of omroeporganisatie informatie over hun verweesde werken aan hun nationale autoriteit. Het koninklijk besluit tot aanwijzing van de bevoegde autoriteit voor de verweesde werken duidt de Koninklijke Bibliotheek aan als bevoegde autoriteit of 'nationaal loket'. Vervolgens stuurt elke nationale autoriteit deze informatie door aan de databank met verweesde werken.

Nadat ze als verweesd zijn geïdentificeerd, worden deze werken in de hele Europese Unie erkend als zijnde verweesde werken. Dat betekent dat elke culturele organisatie met archieven waarin dergelijke werken zijn opgenomen, ze mag digitaliseren en voor heel de EU beschikbaar mag maken. Rechthebbenden die constateren dat een van hun werken in de databank is opgenomen, kunnen een verzoek indienen tot wijziging van de status van het desbetreffende verweesde werk. Het algemene publiek kan de databank doorzoeken en zoeken naar informatie over verweesde werken. De verdere praktische modaliteiten van het gebruik van de online databank zullen geregeld worden in een Koninklijk Besluit dat nog moet verschijnen.

Het nadeel is dat een dergelijke diligent search tijds- en arbeidsintensief is. Het kost dus geld en duurt lang. Tegelijkertijd biedt deze oplossing van een nieuwe auteursrechtelijke uitzondering de erfgoedinstellingen echter nog steeds de mogelijkheid om aan een zekere vorm van risicobeheer te doen en bijvoorbeeld niet voor ieder individueel werk een diligent search te verrichten. Voor bepaalde werken is de kans immers zeer klein dat er alsnog een rechthebbende zal opduiken.

Een werk dat binnen de Europese Economische Ruimte als verweesd wordt beschouwd, is dat ook in België. Bovendien mogen instellingen en organisaties inkomsten vergaren uit de exploitatie van deze werken, maar dit enkel ter vergoeding van hun digitaliserings- en ontsluitingskosten. Tenslotte voorziet de wet dat rechthebbenden op elk moment de status van een verweesd werk kunnen beëindigen. In dit geval krijgen de rechthebbenden retroactief een vergoeding op het gebruik van hun werk van de instelling in kwestie. De praktische modaliteiten (inning, verdeelsleutel, toezicht, tijdstip van uitbetaling) van deze vergoeding moeten nog vastgelegd worden in een Koninklijk besluit.

Ondersteuning

Om de werklast van de diligent searches te verlichten en te standaardiseren, werden er reeds enkele projecten opgestart.

Boekenerfgoed

Het Arrow system is een tool voor rechten management van boekenerfgoed en streamlined het proces voor het identificeren van auteurs, uitgevers en rechtshouders. Daarnaast helt de tool met het onderzoeken of het werk binnen of buiten het publiek domein valt en of het een verweesd werk is.

Audiovisueel erfgoed

FORWARD(2013-2016) was een project dat een EU-wijd geautomatiseerd systeem moest opzetten om de rechtenstatus van audiovisuele werken (waaronder ook verweesde werken) te evalueren. Culturele instellingen, commerciële entiteiten en andere potentiële gebruikers kunnen zien of een werk in het publieke domein bevindt of onder auteursrecht, en in dit geval of het een verweesd werk is en onder welke voorwaarden het in Europa gebruikt mag worden.

Uit dit project zal de Rights information infrastructure (RII) ontwikkeld worden, die alle functionaliteiten zal voorzien om diligent searches uit te voeren. Daarnaast is het de bedoeling dat de 10 nationale filmerfgoedinstellingen uit het consortium van het project zich opwerpen als centra voor het klaren van rechten. Voor België zal dit Cinematek zijn.

Crowdsourcing

Het EnDOW ("Enhancing access to 20th Century cultural heritage through Distributed Orphan Works clearance") project faciliteert het klaren van rechten voor cultureel erfgoed instellingen in Europa. Ze werken aan een kost-effectieve oplossing voor het bepalen of werken in bibliotheken, archieven en musea al dan niet verweesd zijn. Ze bestuderen ook het gebruik van (en de uitdagingen bij) crowdsourcing voor tekstueel, audiovisueel en born-digital cultureel erfgoed.

Vanaf juli 2017 zal hun online platform voor crowdsourced diligent searching in betatestfase gaan. Vanaf januari 2018 wordt het geacht operationeel te zijn. Het platform zal zogenaamde guided diligent searches toelaten, waarbij geïnteresseerde vrijwilligers ondersteund worden om welafgelijnde taken of deelaspecten van het proces uit te voeren.

Uitzonderingen op het auteursrecht - onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Voor elke handeling ten aanzien van een bepaald werk van een auteur is zijn toestemming vereist. In ruil voor het geven van die toestemming kan de auteur een vergoeding eisen. Er zijn echter bepaalde handelingen die de auteur niet kan verbieden.

Een van de handelingen die de auteur niet kan verbieden, is de mededeling bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek.

Hierbij dient wel aan de combinatie van een aantal toepassingsvoorwaarden te worden voldaan:

  • het moet gaan om een instelling die door de overheid is erkend om aan onderwijs of wetenschappelijk onderzoek te doen;
  • de mededeling dient bovendien op een niet-winstgevende basis te gebeuren.
  • de mededeling mag enkel gebeuren via gesloten informatienetwerken van de instelling (dit betekent dat enkel via een login toegang kan worden verkregen tot het gevraagde materiaal);
  • de mededeling mag geen afbreuk doen aan de normale exploitatie van het werk.

De auteur krijgt in ruil voor deze uitzondering wel een compensatievergoeding, doch deze wordt door het ontbreken van uitvoeringsbesluiten nog niet geïnd.

Uitzonderingen op het auteursrecht - karikatuur, parodie en pastiche

Voor elke handeling ten aanzien van een bepaald werk van een auteur is zijn toestemming vereist. In ruil voor het geven van die toestemming kan de auteur een vergoeding eisen. Er zijn echter bepaalde handelingen die de auteur niet kan verbieden.

Een auteur mag in zijn werk elementen van een werk van een andere auteur reproduceren bij wijze van karikatuur, parodie en pastiche zonder dat hiervoor diens toestemming is vereist.

Om te beantwoorden aan de uitzondering van de karikatuur, parodie en pastiche dient aan de volgende toepassingsvoorwaarden te worden voldaan:

  • het werk moet vormelijk voldoende verschillend zijn van het origineel, en dus zelf voldoende creatief zijn;
  • voor de normale lezer, kijker of luisteraar mag er geen verwarring mogelijk zijn tussen het origineel en de karikatuur, parodie of pastiche;
  • het werk mag enkel die vormelementen hebben overgenomen die strikt noodzakelijk zijn;
  • het werk moet een humoristische of kritische functie hebben zonder een al te nadrukkelijk commercieel oogmerk;
  • het werk moet tegelijkertijd origineel zijn;
  • het werk moet spotten met het originele werk.

Slechts als is voldaan aan al deze toepassingsvoorwaarden geldt de uitzondering van de karikatuur, parodie en pastiche. De veelheid aan toepassingsvoorwaarden zorgt er voor dat in de Belgische rechtspraak zelden een parodie wordt weerhouden.

Uitzonderingen op het auteursrecht - panoramavrijheid

Wat is panoramavrijheid?

Met panoramavrijheid wordt bedoeld dat foto’s zonder de toestemming van de rechthebbende gemaakt en verspreid mogen worden van auteursrechtelijk beschermde beeldende, grafische of bouwkundige kunst die zich permanent in openbare plaatsen bevindt. Het auteursrecht beschermt niet alleen tot 70 jaar na diens dood de maker van de foto, maar ook de maker(s) van het onderwerp op de foto. Wanneer het onderwerp van de foto kunstwerken of gebruiksvoorwerpen zijn, bv. een gebouw of designmeubilair, is de toestemming van hun makers vereist. Wanneer het louter functionele vormen of technisch-bouwkundige voorzieningen zijn, bv. sleutels, bepaalde soorten gereedschap of liftkooien, is dit niet het geval. Dezelfde auteursrechtelijke bescherming geldt ook voor natuurlandschappen of –elementen waaraan menselijk ingrijpen te pas kwam (bv. tuinen, parken, bloemperken of bloemstukken). Enkel bij natuurelementen en landschappen die onaangeroerd en vrij van menselijk ingrijpen zijn, is er geen sprake een creatieve, menselijke ingreep en dus ook geen auteursrechtelijke bescherming.

Het auteursrecht beschermt ieder werk, ongeacht de plaats waar het zich bevindt. Het geldt ook voor de architect van een bijzonder gebouw en voor de beeldhouwer van een standbeeld in een park. Voor de invoering van de panoramavrijheid in België in juli 2016 gold de verplichting van toestemming dus ook voor foto’s van werken die zich permanent in openbare plaatsen bevinden. In ruil kon de auteur, zijn erfgenamen of hun vertegenwoordiger een vergoeding vragen. Door de panoramavrijheid kunnen dergelijke foto’s wel zonder toestemming gemaakt en verspreid worden als er geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en geen onredelijke schade wordt berokkend aan de wettige belangen van de auteur. (Indien hierover een discussie of een geschil ontstaat, is het aan de rechter om te bepalen of er al dan niet afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie en er onredelijke schade aan de auteur wordt berokkend.)

Onder openbaar plaatsen verstaat men o.a. publieke straten en pleinen die permanent bereikbaar zijn, dus geen openbare musea of het interieur van gebouwen die niet permanent open zijn voor het publiek en waarbij niet kan worden verondersteld dat de auteurs voor ogen hadden dat hun werken vrij zouden worden tentoongesteld. De reproductie kan in iedere vorm gebeuren, zowel op papier als in elektronische of andere vorm. Een bijkomende voorwaarde is dat de reproductie het werk moet weergeven zoals het zich in zijn gebruikelijke openbare plaats bevindt.

Waarom is panoramavrijheid belangrijk voor de cultureelerfgoedsector?

In de collecties van cultureelerfgoedinstellingen en -organisaties bevinden zich vaak foto’s van auteursrechtelijk beschermde beeldende, grafische of bouwkundige kunst die zich permanent in openbare plaatsen bevinden. Zelfs als de auteursrechten van de fotograaf vervallen zijn, hij zijn toestemming gaf of de foto’s zijn gemaakt door eigen medewerkers, konden die foto’s in het verleden niet online worden geplaatst.

Terwijl men voor een foto van bv. het Atomium anders nog tot en met 2075 toestemming had moeten vragen aan de erfgenamen van ontwerper André Waterkeyn (overleden in 2005), hoeft dit door de panoramavrijheid niet langer wanneer men de vermelde voorwaarden respecteert. Hetzelfde geldt voor de gebouwen ontworpen door bv. Victor Horta, zoals het Brusselse Centraal Station en het Paleis voor Schone Kunsten, die nog tot 1 januari 2018 onder de auteursrechtelijke bescherming vallen. Maar ook van recentere gebouwen kunnen nu foto’s worden verspreid, evenals van werken in de openbare ruimte van hedendaagse kunstenaars zoals bv. het mozaïek ‘Dead Skull’ van Luc Tuymans aan het MAS in Antwerpen of het beeld ‘Totem’ van Jan Fabre op het Ladeuzeplein in Leuven.

Interpretatief advies SA&S m.b.t. panoramavrijheid

Op vraag van FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed formuleerde advocaat Joris Deene (SA&S - Samenwerkingsverband Auteursrecht & Samenleving) een interpretatief advies over de zogenaamde ‘panoramavrijheid’. Het volledige advies vind je [//www.projectcest.be/w/images/20160823_advies_panoramavrijheid_jd.pdf| hier]

Uitzonderingen op het auteursrecht - audiovisuele thuiskopie

Voor elke handeling ten aanzien van een bepaald werk van een auteur is zijn toestemming vereist. In ruil voor het geven van die toestemming kan de auteur een vergoeding eisen. Er zijn echter bepaalde handelingen die de auteur niet kan verbieden.

Een van de handelingen die de auteur niet kan verbieden, is het kopiëren van cd's en dvd's, dan wel het downloaden van muziek- en filmbestanden. De auteur krijgt in ruil hiervoor wel een compensatievergoeding. Deze vergoeding wordt bekostigd door een heffing die rechtstreeks wordt geïnd door Auvibel bij de invoer en verkoop van informatiedragers zoals blanco cd's en dvd's, usb-sticks en externe harde schijven, en van aanverwante elektronische toestellen zoals dvd-recorders en settopboxen.

Andere delen van het Handboek auteursrecht

Het Handboek auteursrecht bevat nog 16 andere delen. Je kunt deze raadplegen door op de onderstaande links te klikken.

Auteurs Handboek auteursrecht

  • Barbara Dierckx (PACKED vzw)
  • Sam Donvil (PACKED vzw / meemoo, Vlaams instituut voor het archief)
  • Rony Vissers (PACKED vzw / meemoo, Vlaams instituut voor het archief)
  • Ellen Van Keer (meemoo, Vlaams instituut voor het archief)

Deze pagina aanvullen of corrigeren?

Foutje gespot? Of heb je aanvullende inzichten? Deel je ervaringen via onderstaande knop.